EnergyVision
België

Memorandum: ons tienpuntenplan voor de transitie naar groene energie en elektrische mobiliteit

10.01.2024

Dit zijn de 10 punten waarmee EnergyVision denkt naar een betere, snellere en goedkopere energietransitie in ons land te kunnen gaan. Dit memorandum werd ook bezorgd aan alle politieke partijen in ons land. 

1. INVESTERINGSZEKERHEID

Investeringen in de energietransitie zijn projecten die onderhevig zijn aan langetermijnfinanciering. Rechtszekerheid en investeringszekerheid zijn cruciaal (om investeerders aan te trekken, om bankfinanciering te verkrijgen, om ondernemingen aan te moedigen, om burgers ‘mee’ te hebben).

Retroactieve ingrepen ondermijnen die principes.

Als bedrijf zijn we niet blootgesteld aan de Vlaamse groene stroomcertificaten (dat systeem hield op in 2012, terwijl EnergyVision pas in 2014 opgericht werd), maar voelen we wel de negatieve effecten van de GSC-knip: wankelend vertrouwen, onrust in de sector, dreigende faillissementen bij sommige spelers, maar vooral: uitstelgedrag bij klanten voor nieuwe projecten (“Wie zegt dat de overheid me straks niet gaat bestraffen omdat ik zonnepanelen heb? Laat maar.”).
 

2. GEEN SUBSIDIES

Onze oproep aan de overheden is sinds jaren: doe niks. Kom niet tussen, laat de marktwerking de marktwerking zijn. In het Brussels Gewest is er een specifieke issue en specifieke noodzaak voor een tussenkomst (die specifiek gelinkt is aan de complexiteit in het Gewest – hoogbouw, moeilijke logistiek, meer huurders dan eigenaars, weinig eigen investeringen), maar in de rest van België speelt dit niét. EnergyVision is van oorsprong een Gents bedrijf en is in Vlaanderen zeer actief: nooit ofte nooit hebben we enige energiesubsidie aangevraagd, nooit hebben we meegedaan aan de “call groene stroom” (vele van onze projecten kwamen er nochtans voor in aanmerking). We zijn nogal consequent: groene energie is de goedkoopste energie vandaag, daar zijn helemaal geen subsidies voor nodig. Doe niks.
 

3. FOCUS OP SOCIALE INCLUSIE EN DIRECTE VOORDELEN

Het is essentieel om de mensen mee te hebben in de energietransitie. Om hen de directe voordelen ervan te tonen. Om hen niet om de oren te slaan met kosten en taksen en klimaathorror.

Onze sector en de overheid doen een zeer goede job in het vertellen van een zeer slecht verhaal. We hebben het over het einde van de wereld, of over rampen aan de andere kant van de wereld, of over klimaatdoelstellingen in 2040 of 2050. Terwijl mensen wakker liggen van het einde van de maand. Terwijl mensen bezig zijn met wat er gebeurt in hun buurt.

Neem mensen mee in de energietransitie. Toon hen de voordelen. Ecologie en economie zijn perfect verzoenbaar. We wijzen naar onze succesverhalen Brusol en Aster: gratis zonnepanelen voor gewone mensen, nul investering voor hen, een energietarief dat láger is dan het sociaal tarief en nul komma nul subsidie. De overheid vaart er wel bij, en mensen die op geen enkele andere manier konden deelnemen aan de energietransitie voelen nu van bij de start de besparing die het hen oplevert.
 

4. VERSCHUIVING DISTRIBUTIEKOSTEN VAN ELEKTRICITEIT NAAR GAS

We willen als samenleving af van onze afhankelijkheid van (Russisch of ander) gas, en opschuiven richting goedkope, veilige, duurzame energie. Zeventig procent van de residentiële energienood gaat naar verwarming. Zeer vaak gebeurt dat op basis van gas, in plaats van op een energie-efficiënte technologie als bijvoorbeeld warmtepompen. Die warmtepompen worden enkel geplaatst in nieuwbouw, waar een gasaansluiting niet meer mag. In renovatie komt het bijna niet voor, wegens een veel te lange terugverdientijd. De technologie is nochtans volwassen en zeer efficiënt. De boosdoener zijn de distributiekosten die nagenoeg volledig op elektriciteit verrekend worden, in plaats van ook op gas of via een algemeen budget te lopen. Daardoor is de terugverdientijd van een warmtepomp zeer lang.

Mits een verschuiving van distributiekosten (richting gas of richting algemene begroting), kan de uitrol van warmtepompen veel sneller, in lijn met bijvoorbeeld Nederland of Duitsland. Dan kan ook een model als “heat as a service” toepasbaar worden, waarbij warmtepompen geplaatst worden bij gezinnen die daar met eigen middelen niet toe komen. In dat geval engageren wij ons tot een uitrol van warmtepompen in minstens 40.000 woningen in de komende 4 jaar.
 

5. ZONNEGRONDEN EN AGROVOLTAÏSME

Veel gezinnen komen niet in aanmerking voor zonnepanelen op hun dak. Omdat ze wonen in een appartement, of in een huurhuis, of een noordelijk gericht dak hebben, of een dak met leien of asbest, of er staat hoogbouw in de weg of er zijn logistieke problemen. Grondopstellingen kunnen hier een oplossing zijn: niet-nuttige grond, zoals spoorwegbermen, maar ook een combinatie van zonnepanelen en landbouwactiviteiten (daar zijn wereldwijd voldoende voorbeelden van en voldoende wetenschappelijke literatuur beschikbaar). Er zou hier gekeken kunnen worden naar bijvoorbeeld de circulaire die W. Borsus hiervoor opmaakte in Wallonië: een samengaan van landbouw met zonnepanelen in zeer specifieke situaties.

En ook: de daken van overheidsgebouwen en publieke gronden openstellen, in concessie.
 

6. INFRASTRUCTUUR EN REGELS

Op kleine schaal: zodra we in een straat op meer dan 5 woningen zonnepanelen aansluiten (bijvoorbeeld met Brusol, bijvoorbeeld met Aster), valt het lokale net uit. Overal in het land, en steeds meer. Fluvius (Vlaanderen) en Sibelga (Brussel) schieten hier te kort.

Op grote schaal: zowel hernieuwbare energie als elektrische mobiliteit vragen om een versterking van het net (Elia). De wachttijd loopt op tot 5 jaar. Zo lang kunnen mensen en bedrijven niet wachten om hun energiefactuur naar beneden te krijgen, en hun energieafhankelijkheid te verminderen.

En specifiek in Wallonië: elke publieke laadpaal, en elke residentiële PV-installatie waarbij de energie lokaal verkocht wordt, moet verplicht een directe lijn aanvragen. Gevolg: lange doorlooptijd en hoge kosten, zonder enig nut. Een wijziging dringt zich hier op (en een regularisatie voor alle bestaande laadpalen). Ook de verplichte leveringsvergunning voor elektriciteit die projectvennootschappen moeten aanvragen om energie te kunnen verkopen van een lokale PV-installatie (deze vergunning is enkel verplicht in Wallonië), is aan herziening toe.
 

7. SNELLERE UITROL DIGITALE METERS

De digitale meters (en een positieve narratief daaromtrent) geven kansen aan gezinnen om op hun energiekosten te besparen. Dan moeten ze natuurlijk wel sneller uitgerold worden (probleem in alle regio’s) en ook uitgelezen kunnen worden (probleem in het Brussels Gewest). De negativiteit omtrent digitale meters is nergens voor nodig. Ze zullen een belangrijke, broodnodige schakel zijn in het nieuwe energielandschap.
 

8. GEEN HOGERE TAKSEN OP PUBLIEKE LAADPALEN

Een gemeente in het Brussels Gewest had de trieste primeur, maar intussen zijn verschillende gemeentes hen gevolgd: plots worden hoge, jaarlijkse gemeentelijke taksen geheven op publieke laadpalen. Een gezondere aanpak zou zijn om een parkeer- en rotatietarief te betalen aan de gemeente. Maar een jaarlijkse, vaste taks (bovendien berekend alsof een laadpaal een benzinepomp is) weegt door. Bovendien leidt het niet tot een stabiel investeringskader, net terwijl zeer grote investeringen nodig zijn om het land van voldoende publieke laadpunten te voorzien.

Ook BTW-matig worden publieke laadpalen afgestraft. Als iemand thuis zijn of haar wagen laadt op de oprit of in de garage, gebeurt dat via het residentieel energiecontract, aan een tarief van 6% BTW. Heeft iemand geen oprit of garage en moet hij/ zij de wagen opladen op straat, dan geldt een BTW-tarief van 21%.
 

9. BEPERKING VAN DE INTRESTFACTUUR

Zoals aan het begin gezegd: investeringen in de energietransitie zijn projecten die onderhevig zijn aan langetermijnfinanciering. Dat betekent ook dat intrestkosten zwaar doorwegen in het kostenplaatje. In de jongste 2 jaar zijn die intrestkosten verviervoudigd. Wereldwijd zet dat investeringen in hernieuwbare energie onder druk. Er kan gedacht worden aan mechanismen (via overheidswaarborg of -financiering) om korting te voorzien op intresten voor financiering van groene/duurzame projecten. Dergelijke mechanismen zouden een directe, positieve impact hebben op de investeringen.
 

10. GEEN MARKTVERSTORING VAN OVERHEIDSVEHIKELS EN -REGELS

Ons advies luidt: doe vooral niks. Dat wil ook zeggen: laat de markt de markt zijn, treed niet marktverstorend op. De regionale overheden zijn zelf actief als investeerder in hernieuwbare energie, zowel via fondsen als via esco’s, en treden daarmee rechtstreeks in concurrentie met privéspelers. Als die overheidsvehikels dan ook nog eens andere regels mogen volgen (herinner u de verschillende aanpak voor bedrijven versus overheden op Vlaams niveau: bedrijven zouden hun groene stroomcertificaten geschrapt zien, gemeentes en overheden zouden ze mogen behouden), dan worden privé-initiatieven benadeeld, terwijl deze cruciaal zijn voor de uitrol van hernieuwbare energie.